Ambitie 6: Kwaliteit, op tijd en dichtbij

Algemeen

In het programma rond de ambitie 'Kwaliteit, op tijd en dichtbij' is een aantal projecten opgenomen. Hieronder kunt u het complete programma downloaden. Daaronder volgt een korte samenvatting per project.

Project 6a: Wijkteam direct!

Aanleiding 

Op dit moment moeten inwoners wachten op een 'keukentafelgesprek' met het wijkteam. Dit maakt dat (kleine) hulpvragen kunnen escaleren. Deze escalaties hadden wellicht voorkomen kunnen worden met eerdere inzet. Het is belangrijk dat inwoners direct een aanspreekpunt krijgen waarmee zij contact hebben gedurende de wachttijd en de 'echte' hulpvraag al mee kunnen gaan onderzoeken. Dit zal ook helpend zijn bij het maken van een effectieve indicatie mocht deze dan nog nodig zijn. 

Doel 

Het doel van dit project is dat inwoners, direct nadat zij zich hebben gemeld met een ondersteuningsvraag, begeleiding gaan ontvangen die, in afwachting van de best passende ondersteuning, minimaal escalatie van problemen voorkomt. Dit project is onderdeel van het programma 'Toegang en (stevige) lokale teams'. Het door de VNG opgestelde document: 'Toegang, lokale teams en integrale dienstverlening' vormt hierbij het richtinggevend kader.   

Het project ‘Wijkteam direct’ zal onderdeel uit gaan maken van het programma 'Toegang en (stevige) lokale teams'. Voor het stappenplan, aandachtspunten, de betrokkenen en doorlooptijden wordt verwezen naar dit programma. Hierbij is het belangrijk dat er ook IZA-middelen zijn aangevraagd voor het doorontwikkelen van wijksteunpunten. Hier moet zo snel mogelijk de samenwerking in worden gezocht. 

Project 6b: Effectief & efficiënt beschikken

Aanleiding 

Het huidige proces van verwijzing naar specialistische hulp is niet optimaal ingericht als het gaat om het kunnen bieden van integrale hulp (inzet door meerdere Sociaal Domein partners). Zorg wordt vaak opeenvolgend ingezet (aanbod 2 wordt pas ingezet als 1 is afgerond) of naast elkaar ingezet (verschillende opdrachten naast elkaar maar geen opdracht voor het geheel). Daarnaast wordt nog vaak dubbel werk verricht. Sociaal Domein partners hanteren verschillende criteria, procedures en vragen dezelfde gegevens meerdere keren op. Ook houdt iedere betrokken partner een eigen intakegesprek waarin voor een belangrijk deel dezelfde informatie wordt uitgevraagd. Een ander voorbeeld van niet efficiënt werken is dat werk dat door de toegang en het lokale team is gedaan, over moet worden gedaan, omdat er zorgen rond veiligheid zijn (Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming). 

De hierboven gegeven voorbeelden maken duidelijk dat de wijze waarop we het nu georganiseerd hebben inefficiënt is voor zowel inwoners als Sociaal Somein partners en gemeenten. 

Doel 

Het doel van het project 'Effectief & efficiënt beschikken' is om het proces van indicatiestelling te vereenvoudigen en efficiënter te maken door onnodige herhaling en bureaucratie terug te dringen. Een belangrijk streven daarbij is dat het proces uniform wordt ingericht, waarbij het niet uitmaakt wie de indicatie stelt. Dit voorkomt verschillen in aanpak en zorgt voor een meer voorspelbaar en transparant proces.  

Het project moet leiden tot een vereenvoudiging van het proces met meer professionele ruimte. De kennis en expertise over de situatie van de inwoner ligt immers voornamelijk bij de inwoner zelf en de betrokken Sociaal Domein partners. Uitgangspunt is en blijft dat de behoefte van de inwoner centraal blijft staan. De inzet van een omgekeerde toets kan hieraan bijdragen, waarmee wordt aangesloten bij de Positieve Gezondheidsgedachte.  

Er zijn daarnaast buiten de regio voorbeelden waarbij de hulp direct start en de indicatie pas na een bepaalde periode wordt afgegeven. Dit zorgt ervoor dat er beter inzicht is in welke ondersteuning daadwerkelijk nodig is en voorkomt onnodige vertraging. Deze aanpak kan als voorbeeld dienen om de indicatiestelling flexibeler en effectiever te maken. 

Stappenplan 

Om het doel te bereiken worden de volgende stappen gezet:  

  1. Inventariseren en analyseren van de knelpunten binnen het huidige proces van indicatiestelling. Inventariseren van best practices buiten de regio.  
  2. Ontwikkelen van een concept werkwijzer voor een uniform en efficiënt proces voor indicatiestelling, inclusief kwaliteit(afspraken), duidelijke rollen en verantwoordelijkheden voor sociaal domeinpartners en indicatiestellers.  
  3. Opstarten van een pilot waarin met de nieuwe werkwijze wordt geëxperimenteerd. 
  4. Evalueren van de pilot, het eventueel bijstellen van de werkwijze. Bij de evaluatie wordt kritisch gekeken naar doorlooptijden, inwoner tevredenheid en administratieve lasten. 
  5. Het opstellen van een implementatieplan.
  6. Besluitvorming vanuit de regiogemeenten over de werkwijze. 
  7. Het breed implementeren van de nieuwe werkwijze.  

Project 6c: Van zorgen voor naar helpen bij...

Aanleiding 

Eén van de uitdagingen die door Sociaal Domein partners breed wordt onderschreven is om niet meer ondersteuning te bieden dan nodig is. Het antwoord op de vraag: 'Wanneer is goed, goed genoeg?' is complex en per inwoner verschillend. Tegelijkertijd geven Sociaal Domein partners aan dat de normen en waarden van professionals nog te vaak leidend zijn in de geboden ondersteuning. Hoewel de intentie goed is, kleuren deze normen en waarden ons beeld van kwaliteit wat erin kan resulteren dat de geboden zorg en ondersteuning soms de behoefte van inwoners overstijgt: We doen soms meer dan nodig is.  

Deze uitdaging vraagt om een cultuuromslag van 'zorgen voor' naar 'helpen bij'. Een simpel voorbeeld hiervan is hoe kleine taken, zoals het zetten van koffie, kunnen bijdragen aan de zelfredzaamheid en een gevoel van voldoening bij inwoners. Door te doen wat nodig is, wordt duurzaam omgegaan met personeelsschaarste en kan ook de kwaliteit en tevredenheid van inwoners over de geboden ondersteuning verbeteren.  

Om dit te realiseren, zijn Sociaal Domein partners het erover eens dat een heldere afbakening nodig is met betrekking tot ‘waar staan we voor’ en scherp gedefinieerde kwaliteitseisen. Door deze eisen duidelijk aan de voorkant te communiceren en ze met de inwoner vast te stellen, weten inwoners beter waar zij aan toe zijn. Hulpverlener en inwoner bepalen samen de ‘6’ en evalueren dit regelmatig. Streven naar een 8 is niet nodig. Daarnaast draagt bewustzijn onder professionals over deze kwaliteitseisen eraan bij dat niet meer ondersteuning geboden wordt dan nodig is. Daarnaast draagt bewustzijn onder professionals over deze kwaliteitseisen eraan bij dat er niet meer ondersteuning geboden wordt dan nodig is. Tegelijkertijd is het belangrijk om, volgens de principes van 'Positieve Gezondheid', continu in gesprek te blijven met inwoners en te evalueren of de geboden ondersteuning nog passend is. Hierbij moet de behoefte van de inwoner centraal staan.  

De omschreven cultuuromslag is niet eenvoudig te realiseren, maar is tegelijkertijd onvermijdelijk als gekeken wordt naar het (toekomstige) personeelstekort in de zorg en welzijnssector. Doel van dit project is om een leidraad te ontwikkelen waar organisaties zelf mee aan de slag kunnen om, uiteindelijk, passende ondersteuning te realiseren waarbij er niet meer wordt gedaan dan nodig is.  

Doel 

De ingezette hulp en ondersteuning is zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig. Gedurende een ondersteuningstraject wordt steeds gekeken of inzet kan worden gestopt, afgeschaald of wellicht opgeschaald moet worden. Dit zorg voor een dynamische inzet van ondersteuning.   

Stappenplan 

Om het doel te bereiken, worden de volgende stappen gezet:  

  1. Inventarisatie van clusters van situaties waarin wordt vermoed dat de zorg eerder kan worden afgeschaald/gestopt (en indien nodig opgeschaald) en inventariseren van organisaties waarin deze clusters en situaties vaak voorkomen. Hierbij komen tot gemeenschappelijke uitgangspunten. 
  2. Ontwikkelen van een concept leidraad die tot het doel leidt. Deze leidraad bevat tenminste indicatoren (op welke momenten moet je toetsen of zorg kan worden afgeschaald), kwaliteitscriteria op basis waarvan je kan besluiten tot afschaling en een werkwijze die kan worden ingezet bij het afschalen van zorg.  
  3. Opzetten van een (getrapte) pilot met volgende fasering; oefenen met de leidraad voor enkele clusters en situaties in een selectie van organisaties (fase 1) en opschaling van het gebruik van de leidraad voor alle situaties waarin afschaling van toepassing kan zijn (fase 2).
  4. Evalueren van de pilot en eventueel aanscherpen van de leidraad – deze fase loopt gelijktijdig aan de pilot en omvat ook het uitbreiden van de leidraad zodat deze gebruikt kan worden voor alle situaties. 
  5. Besluitvorming door de regiogemeenten over de leidraad 
  6. Brede implementatie van de leidraad.